that in – -Translation – Keybot Dictionary

Spacer TTN Translation Network TTN TTN Login Deutsch Français Spacer Help
Source Languages Target Languages
Keybot 102 Results  d-sites.net
  'The photography of Wil...  
Those enigmatic contorted bodies enclose a new opening: the void confined within the stretched limbs. And that void gapes equally in the body of the man that, in a converse inward contortion, is rolling up upon himself:
Terugblikkend ontdekken we dat de kracht van het expressieve gelaat mede te danken is aan het feit dat het ondoordringbare huid is die zich plooit in expressieve trekken. Door de expressie zo dwingend in de vervorming van het oppervlak te situeren, krijgt een innerlijk het aanschijn dat zich maar niet met zijn vleeswording blijkt te kunnen verzoenen:
  "Wim Delvoye: from cloa...  
The problem with this cynical game is that, in the long run, you begin to believe your own lies, were it only for the fact that the game made you great in the very world to which you did not want to belong: after all, Delvoye did not become the great painter he wanted to be, but nevertheless an icon of contemporary art! Noblesse oblige. ..
Het probleem met dit cynische spelletje is uiteraard dat je op de duur in je eigen leugens gaat geloven al was het alleen maar omdat het spelletje je groot maakte in de wereld waarin je aanvankelijk niet wilde opgaan: tenslotte is Wim Delvoye niet de grote schilder geworden die hij wilde worden, maar wel een icoon van de 'hedendaagse kunst'! Noblesse oblige.
  'Paul McCarthy: the bel...  
In this context, it is not superfluous to remark that in Dante's Inferno, those who 'coloured outside the lines' - the 'sinners' in a somewhat antiquated terminology - are not served, but punished. This is a remarkable 'Fehlleistung' (slip of the tongue): when indulging in what is apparently a 'sin', there is no waiting long for the warning finger - or to call also that thing by its name: conscience.
Waarbij het in deze context niet zonder belang is eraan te herinneren dat in dat 'inferno' degenen die buiten de lijntjes kleurden - de 'zondaars' in het toenmalige jargon - niet werden bediend, maar bestraft! Als Fehlleistung kan dat tellen: bij het bedrijven van wat blijkbaar 'zondig' is, laat het 'vermanende vingertje' - het geweten, om ook dat ding even bij zijn ouderwetse naam te noemen - niet lang op zich wachten.
  "Donald Judd, a turning...  
And Donald Judd's anti-mimetic fervour comes to its apogee in his treatment of space. Donald Judd prides himself on the fact that in his 'stack sculptures' the empty space between the boxes is an integral part of the sculpture as a whole.
Nieuw aan Donald Judd is dus niet dat hij de ruimte structureert - daarin zijn veel bekwamer architecten hem al eeuwen, ja millennia voorgegaan. Nieuw is dat hij onder het mom van een revolutie in de beeldhouwkunst de beelden tot pure sokkels herleidt en ons die sokkel als beeld wil verkopen. Al meent Donald Judd omgekeerd dat hij de 'revolutionaire stap' heeft gezet om de sokkel uit de wereld te helpen. 'Het is voor vele mensen onmogelijk om zich voor te stellen dat het op de grond plaatsen en de afwezigheid van een sokkel uitvindingen zijn. Ik heb dat uitgevonden' ...
  'Judith Schils: 18 pian...  
Further below we will try to specify the precise nature of this energy. Here, we only have to make it clear that, in PIANOS, the autonomy of the line - of the open line, not closed to contour - is safeguarded and enhanced through an extension of the mimetic domain. What in the beginning was a mere piece of furniture, unfolds into a tangle of bundled energy in the end. Time to concentrate on the mimetic dimension.
Omdat de lijn autonoom blijft, blijft ook de spanning tussen het zwart van de lijn en het wit van het papier bewaarddoorheen de hele reeks. Naarmate het weefsel der lijnen zich verdicht, neemt de spanning tussen de steeds zwarter wordende tekening en het steeds wittere lijkende papier alleen maar toe. Nooit wordt het papier door de lijnen bedekt zoals het vlak door de vlekken van het penseel: nog tussen de dichtste opeenstapeling van lijnen in de meest gecondenseerde bundels, blijft het wit van het papier doorschemeren.
  'Neo Rauch: dreaming as...  
No paintings, hence, ''à la manière de' like with Odd Nerdrum or Borremans, and certainly no paintings after photographs, as has become endemic in the wake of Pop Art, Photorealism with painters like Gerhard Richter en Luc Tuymans and their countless imitators, but rather a self-conceived world with a self-conceived painterly idiom that in many respects is a true heir to a genuine painterly tradition.
Geen werken dus 'in de trant van' vervlogen stijlen zoals bij Odd Nerdrum of Borremans, en zeker niet het schilderen naar foto's dat, in het voetspoor van popart en fotorealisme sedert figuren als Richter en Tuymans bijna de regel is geworden, maar een grotendeel zelfontworpen taal die op vele vlakken aansluit bij een authentiek schilderkunstig denken.
  'Mimesis: reconsiderati...  
In so far, an imitation resembles a single, isolated perception. The difference between both is that, in the real world, additional perceptions can be made, whereas in the imitation, the possibilities for further perception are limited. That goes also for literature: the writer cannot give us an extensive description, and restricts himself therefore equally to providing impressions for separate senses.
Het bovenstaande geldt niet alleen voor de optelling van indrukken uit verschillende zintuigen, maar ook voor de optelling van de indrukken voor een afzonderlijk zintuig. Een glimp volstaat om een visuele indruk als 'boom' te identificeren, maar het is pas als je de boom lang en langs alle kanten hebt bekeken, dat je een volledig beeld hebt over wat er echt valt te zien. In afwachting hebben je hersenen nog de vluchtigste hint al aangevuld tot een hypothetisch beeld op het geheel.
  'Judith Schils: 18 pian...  
Once initiated, this threefold movement is no longer stoppable: from piano 7 to 10 it unfolds in each of its three dimension. On the one hand, the heavy lines break more and more loose from the circumference of the black keys. The third step of the scale of lines is in its turn split up in a new series of steps: from lines that, in an angular movement, follow the circumference, to lines that begin or end with a short angular countermovement, to single lines as such :
Eenmaal in gang gezet, lijkt deze drievoudige beweging niet meer te stuiten: van piano 7 tot 10 ontplooit ze zich in elk van haar drie dimensies. Enerzijds maken de zware lijnen zich steeds meer los van de omtrek van de zwarte toetsen. De derde trap van de scala van lijnen splitst zich zelf weer op in een reeks nieuwe trappen: van lijnen die meermaals knikkend nauw bij de omtrek aansluiten, over lijnen die eindigen of beginnen met een korte haakse tegenbeweging, tot enkelvoudige lijnen kortweg ):
  'Luc Tuymans: a misunde...  
Let us leave the justifications for what they are. That Luc Tuymans proceeds from photos betrays that he is aware of the fact that, in matters of history painting, you better rely on photographers. On the other hand, that he transforms photos in paintings betrays that he ranks painting higher than photography. The question remains why Luc Tuymans does not resort to this superior technique for his history painting? When reality, as it is misrepresented by photographs, can be re-constructed, why not construct it right away on the canvas? Why make the detour over photography?
Laten we de legitimaties voor wat ze zijn. Dat Luc Tuymans uitgaat van foto's verraadt enerzijds dat hij wel degelijk beseft dat we inzake 'historieschilderkunst' niet bij de schilders terecht moeten, maar bij de fotografen. Dat hij de fotografische beelden in schilderijen omzet, verraadt anderzijds dat hij schilderkunst superieur acht aan fotografie. Blijft alleen maar de vraag waarom Luc Tuymans dan niet meteen in deze superieure techniek eigenhandig superieure historietaferelen maakt. Als de werkelijkheid die door foto's wordt verdoezeld te reconstrueren is, waarom ze dan niet meteen uit eerste hand geconstrueerd op het doek? Waarom nog de omweg over fotografie genomen?
  'Neo Rauch: dreaming as...  
The question is why,notwithstanding the emphasis with which Neo Rauch foregrounds this aspect of his work, it is nevertheless so easily overlooked, and hence seldom properly analysed. We could remind that, in an era when it is no longer evident what an image is, the understanding of it cannot but decrease and the language to deal with it becomes increasingly inadequate. But, at best, that suffices to explain why critics prefer to dwell on the narrative and symbolic content, rather than on the purely formal and painterly qualities.
We kunnen ons de vraag stellen waarom, niettegenstaande de voortdurende nadruk die Neo Rauch legt op dit puur formele karakter van zijn werk, dit aspect ervan zo weinig wordt erkend, laat staan doeltreffend geanalyseerd. We zouden erop kunnen wijzen dat in een tijdperk waarin het beeldkarakter van het beeld wordt miskend, ook de gevoeligheid voor de echte kwaliteiten ervan afneemt en de taal om erover te spreken ontbreekt. Maar dat volstaat hoogstens om te verklaren waarom men er de voorkeur aan geeft om uit te weiden over de narratieve of allegorische inhoud.
  'Luc Tuymans: a misunde...  
Rather than admitting that he is not able to produce a convincing history painting - or that it is too dangerous or too little commercial - Luc Tuymans prefers to argue that it is painting itself that is no longer appropriate. He thus delivers another fatal blow to painting: for Luc Tuymans does not more than spinning a web of words around the image, to take his place in the mid of it as a kingly spider that, in a veritable act of auto-castration, bereaves his own images of their very substance. The old allegories were so strong as images, that they tended to shed of the cobweb woven around them or to discard it altogether in the end. With Luc Tuymans, the image has become so dependent on the word, that we are only left with an empty carcass when the web is removed.
En om met een andere moderne fabel af te rekenen: waarin schiet het beeld eigenlijk te kort? Zijn het niet in de eerste plaats de foto en de film die ons de gruwelen van de holocaust in volle omvang hebben geopenbaard? Dat deden ze niet in het minst krachtens het feit dat ze indexicale/causale beelden zijn - 'literair' bij uitstek. Schilderijen kunnen zich veel minder beroepen op het 'ça a été'. Uiteraard is een beeld - of het nu getrokken is met de camera of geborsteld met het penseel - niet de werkelijkheid zelf: het kan meer of minder aangrijpend zijn, oppervlakkiger of dieper, en dat hangt alleen af van de intenties en de vaardigheden van de maker. Maar in alle gevallen geldt dat een goed beeld in principe veel sprekender kan zijn dat nog het beste woord - maar vooral: veel sprekender nog dan de meest aangrijpende werkelijkheid. Precies daarin ligt de rol van kunst, en precies daarom hebben we altijd kunst nodig gehad en zullen we ze ook altijd nodig hebben.
  'Györgi Ligeti's Aventu...  
Already the title of ‘Aventures’ should prevent us from doing so, not to mention the titles of the two other masterpieces Ligeti wrote in 1962: ‘Atmosphères’ and ‘Volumina’. Nobody will doubt that in Aventures Ligeti conjures up an entire world through sound.
Het eerste wat daarbij opvalt is dat de vlag de lading niet dekt: niet alle expressies uit Aventures kunnen in Ligeti’s scala worden ondergebracht. Waar moeten we bijvoorbeeld die meesterlijke uitbarsting van de bariton in maat 47-48 plaatsen? Het is een karikatuur van een druk gebarende patriarch – we moeten onwillekeurig denken aan de inmiddels bekend geworden chimpansees die hun dominantie willen demonstreren. We zouden hem hoogstens kunnen onderbrengen in een combinatie van twee ‘groupes expressifs’: ‘ironie’ en ‘agressie’.
  'Neo Rauch: dreaming as...  
That is, to begin with, apparent from the many paintings in which he undoubtedly intends to tell something about painting, like with 'Die Wahl' (1998), 'Unerträglicher Naturalismus' (1998), 'Front' (1998) 'Lehre' (1999), 'Teer' (200), 'Abstraktion' (2005), 'Pergola' (2005), 'Vorhang' (2005), 'Rückzug' (2006), 'Nest (2012). Thus, on 'Lehre' (1999), we see a Donald Judd 'Stack', painted in Mondrian's three cardinal colours, and contrasted with a black canvas that cannot fail to remind ofAd Reinhardt. We could speculate on the meaning of the crossed sticks, or of that of the canvas that is unrolled by a woman, and so on, but nobody will be able to give a clear account of what Neo Rauch is trying to tell us here - probably something on the contrary developments of figuration and abstraction in the BRD and the DDR. Until it dawns on us that, in any case, we are dealing here with the familiar play wit abstract motifs: contrasting with the crossed sticks: the twisted wisp;as opposed to the canvas unrolled: the tight canvas on the wall; and as an opposition to those two-dimensional forms, the three-dimensional stacks of Donald Judd. What was perhaps intended as a statement on painting, ends up as a formal abstract composition, that holds the onlooker in its grip, and turns the intended story of the painter into a mysterious riddle.
Dat blijkt om te beginnen ondubbelzinnig uit de vele schilderijen waarin hij blijkbaar iets over het schilderen kwijt wil zoals op 'die Wahl' (1998), 'Unerträglicher Naturalismus' (1998), 'Front' (1998) 'Lehre' (1999), 'Teer' (200), 'Abstraktion' (2005), 'Pergola' (2005), 'Vorhang' (2005), 'Rückzug' (2006), 'Nest (2012). Zo is op 'Lehre' (1999) een afbeelding te zien van een 'Stack' van Donald Judd, geschilderd in de drie hoofdkleuren van Mondriaan, en tegengesteld aan een zwart schilderij dat doet denken aan Ad Reinhardt. We kunnen speculeren over de betekenis van de gekruiste stokken, of van die van het doek dat door een vrouw wordt uitgerold enz., maar wel niemand zal erin slagen om uit te maken wat Neo Rauch ons hier diets wil maken - mogelijk iets over de tegengestelde ontwikkelingen inzake de relatie tussen figuratie en abstractie in de BDR en de DDR. Tot het ons daagt dat we hier in alle geval alweer hebben te maken met het ons al bekende vormenspel: tegenover de gekruiste stokken staat de gebogen sliert, tegenover het gebogen doek dat door de vrouw op de vloer wordt uitgerold de rechthoek van het zwarte vlak aan de muur, en daartegenover weer de driedimensionale vormen van Judd. Wat een gesloten verhaal had moeten worden, mondt hoe dan ook uit in het beschreven formele - abstracte - spel, waardoor de toeschouwer blijft kijken, en waardoor de schilder zijn verhaal ombouwt tot een mysterieus, raadselachtig tafereel, dat zich als uiteindelijk 'verhaal' in de plaats stelt van wat oorspronkelijk was bedoeld.
  'Neo Rauch: dreaming as...  
Neo Rauch may well have started with the intention of 'mirroring' reality - to tell a literal or allegorical story about the real world - but since, apparently, that turned out to be not an easy undertaking, he unawares transforms himself in a kind of disappointed fallen creator who rearranges the elements of a world that he cannot understand nor handle into a kind of derivative counter-world that is meaningless and hence has not to be understood or turned for the better. From worldview to hallucination: the canvas as the theatre of sleepwalking and relationless individuals that are figurants in some unintelligible proceeding. The move with which loose figurative elements from a more encompassing spatial and historical whole are isolated and subordinated into a new immanent coherence where they get a new meaning, is, hence, the consequence of an inability turned into reluctance to tell a consistent story that, in that Rauch has to content himself with playing an abstract game, unawares comes to disclose the world as it appears to him who is no longer prepared to understand it and resigns himself to staging it as an inhospitable whole of disparate fragments.
Neo Rauch was er misschien wel op uit om de werkelijkheid te 'weerspiegelen' - een letterlijk of allegorisch verhaal over de werkelijke wereld te vertellen, maar omdat hem dat blijkbaar niet zomaar lukt, ontpopt hij zich onderweg eerder tot een soort verongelijkte gevallen schepper die de elementen van een wereld die hij niet begrijpt en waar hij geen vat op heeft, herschept in een afgeleide tegenwereld die onzinnig is en daarom niet moet doorgrond of ten goede gekeerd .Van wereldbeeld tot private hallucinatie: het doek als actieterrein van slaapwandelende en relatieloze individuen die figuranten zijn in een of ander onbegrijpelijk gebeuren. Heel deze beweging waarbij losse figuratieve motieven uit een meer omvattend ruimtelijke en historisch verband worden geïsoleerd en ondergeschikt in een nieuwe immanente samenhang waarbinnen ze een nieuwe betekenis krijgen, is dus het gevolg van het tot onwil geworden onvermogen om een sluitend verhaal te vertellen dat, doordat Rauch zich dan maar tevreden stelt met een abstract spel met figuren, onverhoeds toch de wereld ontsluit zoals hij verschijnt voor wie hem niet langer wil begrijpen en hem dan maar opvoert als een onherbergzaam geheel van onsamenhangende stukken die niet eens meer puzzelstukken zijn die tot een samenhangend geheel zouden kunnen worden samengevoegd.
  "Wim Delvoye: from cloa...  
In the same vein, Foncé (2000') points to the fact that in 'Cloaca' there is no longer talk of a 'formal analogy' with the human figure, but of a 'functional analogy" and concludes that we are dealing with an 'extension of the mimesis concept' - whereby he, just like Nelson Goodman, overlooks the fact that not whatever similarity is constitutive of mimesis.
En dat geldt in het bijzonder ook voor het oeuvre van Wim Delvoye: de schaarse sporen van kunst van eerder bedenkelijke kwaliteit die nog in het oeuvre van Wim Delvoye zijn aan te treffen, zetten alleen maar des te sterker in de verf dat het hele oeuvre van de man nauwelijks iets met kunst van doen heeft, maar alles met design (van objecten en architectuur). Dat Wim Delvoye (net zozeer als zoveel anderen) er niettemin in slaagt zijn design voor kunst te laten doorgaan, heeft alles te maken met het feit dat hij alleen maar doet alsof hij kunstenaar is. En hij speelt zijn rol zo goed dat niet alleen de kunstcritici, maar vooral hijzelf erin gaan geloven - waarbij de mystificerende theorieën over kunst uiteraard een handje toesteken, in het bijzonder dan de 'theorie' die in het verleggen van grenzen het wezen van de kunst ziet.
  'John Cage Europeras: a...  
And that goes also for John Cage's chance operations. In music, they were meant to negate the serial organisation of tones that in its turn negates the tonal organisation. But, since there has never been such thing as tonality in theatre - or in the dimension of the visual as such - let alone things like dodecaphony or serial organisation, the principle of chance loses its quality as a musical principle of composition.
Geen 'irreversibele Negation der Opera' dus, niet eens een fase in de geschiedenis van de opera, want kortweg een stap uit de muziek. Met 4' 33" heeft John Cage zich ingeschreven in een andere geschiedenis: die van het soundscape. Maar, omdat hij het niet kon laten om het nieuwe genre te misbruiken als medium voor manifesten over muziek, was het niet hij die de renaissance van het soundscape inluidde. Die rol komt eerder toe aan figuren als Bill Fontana, al verkoopt die zijn soundscapes dan weer als 'musical sculptures'. Ook daarvoor was John Cage slechts de wegbereider....
  'The primeval father', ...  
so that, in the absence of economic and political inequality,
'How happy were our Syres in ancient time,
  'John Cage Europeras: a...  
The revolt against the dodecaphonic and serial dictatorship surely made some sense in the fifties: in the climate of the Cold War, the allergy against the director of an orchestra was all too understandable. But it seems that in the end of the eighties, other themes are at stake, in music as well as in politics - it is the years of the triumph of neo-liberalism and the fall of the Iron Curtain.
Met de veralgemening van het compositieprincipe verandert ook de natuur ervan. Zowel een octaaf als het kleurenspectrum kunnen in twaalf worden opgedeeld, maar daarom verhouden de aldus bekomen kleuren zich nog niet tot elkaar als tonen: er bestaat niet zoiets als een kleur die dominant zou zijn van een andere die tonica is. De getalsverhouding die zo'n relatie uitdrukt, verliest dus elke muzikale concreetheid als ze wordt veralgemeend tot het domein van de kleur. En dat geldt ook voor de toevalsbewerkingen van John Cage. In de muziek waren ze bedoeld om de seriële ordening van de tonen te ontkennen die zelf weer de tonale ordening ontkent. Maar vermits er in het theater - of in de dimensie van het visuele als zodanig - nooit zoiets heeft bestaan als tonale verhoudingen, laat staan iets als dodekafonie of seriële organisatie, verliest het principe van het toeval zijn hoedanigheid als muzikaal compositieprincipe.
  'Luigi Nono's Prometeo:...  
Also the text, then, stays under the sign of ambivalence: the repressed word is re-introduced in the music, only to be so maltreated as to become unrecognisable. It seems as though Nono is wrestling with the prohibition against pronouncing the name of God. For, the emphasis on the consonants in ‘Hölderlin’ inevitably reminds of the omission of vowels in Hebrew. Against this background, it catches the eye that, in Nono’s music, precisely the most important words are selected, while in the Temple ‘the word’ must not be named. And also: that the entire opera, foremost the ‘Prologo’, brims over with names from the polytheistic pantheon of the Greeks – the negation of the name of the one and only God?
Dat belet niet dat Nono veel onverzoenlijker staat tegenover het beeld dan tegenover het woord. De tekst overleeft nog als fragment in de muziek, en als ‘verhaal’ bepaalt hij van buiten uit het gehele verloop van de muziek. De visuele voorstelling daarentegen wordt radicaal uit Nono’s opera verbannen. Geen acteurs en geen scène in de Prometeo. Dat herinnert aan de ambivalentie van het mimetisch taboe bij Mozes: terwijl de door woorden bemiddelde voorstelling - inclusief het verhaal van het gouden kalf - in de bijbel overleefde als verhaal, werd het gouden kalf radicaal aan diggelen geslagen.
  'Luc Tuymans: a misunde...  
The answer is that Luc Tuymans is not so much interested in history painting as rather in something totally different: the trench war between photography and painting. By repainting photographs, he unambiguously states that only the hand of the painter can work the wonder that - in Luc Tuymans' mind - remains out of reach of the photographer. That is why he so conspicuously borrows his motif from the photographical image in view of transforming it in a painting. No doubt, after such transformation, the painting tells something totally different from the photo. But so would re-photographing - of the same photo or the same motif! And we are still talking in terms of the image. For, since it is the comments that constitute Luc Tuymans' images, embedding the photo in an appropriate context of comments would also do! On closer view, it cannot be a contentual concern that lies at the roots of this undertaking. It rather seems that we must conclude with Marshall McLuhan that the medium is the message here. And that message sounds that an image is art only when it is painted. It is only through repainting the photo in view of conveying this message, that also a vague reminder of what used to be called 'history painting', can be smuggled into the museum again.
Het antwoord op deze vraag is dat Luc Tuymans niet zozeer is geïnteresseerd in het maken van een historietafereel - iets waar hij nog minder toe in staat is dan de fotografen - maar in iets heel anders: de loopgravenoorlog tussen fotografie en schilderkunst. Door foto's te herschilderen geeft hij te kennen dat alleen de hand van de schilder in staat is het wonder te volbrengen waartoe de fotograaf (naar Luc Tuymans' zeggen) niet in staat is. Daarom ontleent hij zijn motief aan het fotografisch beeld, om zich vervolgens te concentreren op de omzetting daarvan in schilderkunst. Ongetwijfeld vertelt het schilderij dan iets anders dan de foto. Maar dat zou een deskundig herfotograferen - van dezelfde foto of van hetzelfde motief - evenzeer doen. En dan denken we nog in termen van het beeld. Want vermits het de commentaren zijn die bij Luc Tuymans de dienst uitmaken, zou het kaderen van een foto in een nieuwe context van commentaren nog beter voldoen. Bij nader toezien kan het dus geen inhoudelijke bekommernis zijn die ten grondslag ligt aan deze onderneming. Het heeft er integendeel alle schijn van dat we hier met Marshall McLuhan moeten concluderen dat het medium de boodschap is. En die boodschap luidt dat iets pas kunst is als het geschilderd is. Het is daarbij mooi meegenomen dat via de herschilderde foto ook nog een vage herinnering aan wat ooit historieschilderkunst heette in het museum kan worden binnengesmokkeld.
  'Steve Reich's Differen...  
A comparison with traditional program music - think of Honegger's Pacifc 231 - can highlight the peculiarity of this musico-literary composition. Comparable is the use of auditory mimesis (the train whistle) and of imageconjuring signs for the movement of the connecting rods. The recording of Honegger above is preceded with an recording of a steam engine: another occasion to realise that there is nothing moving up and down here. But here the similarity ends. A first important difference is that, in 'Different trains', the text is an audible element that is an integral part of the music, whereas, in most program music it is only an external text printed on the score. The share of literature is far more substantial with Steve Reich. More important is that, with Honegger, the rather secondary imageconjuring musical signs are embedded in an encompassing stream of absolute music. That is not the case with Steve Reich, where, as we have seen, the insertion of text and sounds comes to save the music, rather than that, conversely, the music helps to overcome the meagerness of imitated train whistles and imageconjuring musical patterns.
Steve Reich is er zich terdege van bewust dat hij een nieuwe 'kunsttak' heeft ontwikkeld. Maar het spreekt boekdelen dat hij er een weinig toepasselijke naam voor bedenkt: 'a music documentary' (interview on Channel 4). Het schijnt nauwelijks tot hem door te dringen dat het werkelijke gebeuren van zijn werk zich in de geest afspeelt in een hoofdzakelijk visuele dimensie, en niet in de hoorbare wereld, zoals het geval is bij mimetische muziek in het algemeen of bij absolute muziek in het bijzonder. Eenzelfde 'vals bewustzijn' vinden we terug bij Bill Fontana die zijn gewone auditieve nabootsingen wil laten doorgaan voor ''muzikale sculpturen' - of bij Pierre Schaeffer die het heeft over 'Musique concrète'. Het is de trieste weerspiegeling van een breder fenomeen: het falen van de kunstfilosofie dat almaar dramatischer proporties aanneemt. Alleen een 'mimetic turn' - een begrip van kunst in termen van een verbeterd mimetische paradigma - kan hier de nodige klaarheid scheppen en zo de bodem bereiden voor een ware revival van een echt absolute muziek.
  'Neo Rauch: dreaming as...  
Only seldom does the title thus invite to an allegorical reading, but that single example incites us to read otherwise incomprehensible representations as elements of an allegory, as when in 'Bon Si' (2006) what in a first phase is an insect, unfolds in a second phase into an man-insect, that in a third phase stands up, whereas elsewher on the painting moths are attracted to the light of a lantern.
Het vermoeden rijst dan dat die narratieve elementen niet letterlijk, maar symbolisch moeten gelezen - dat Neo Rauch eerder een allegorie wil uitbouwen dan een verhaal vertellen, Dat vermoeden wordt versterkt doordat, zoals we hieronder uitvoerig zullen documenteren, vele voorstellingen almaar worden hernomen in telkens andere schilderijen, wat suggereert dat ze deel uitmaken van wat dan een soort symbolisch lexicon van de kunstenaar moet zijn. Dat vermoeden wordt nog versterkt als ook de titel aanstuurt op een symbolische lectuur zoals in 'Krönung I' - waarbij de verandering van kroon door een hoge hoed suggereert dat na de revolutie de 'burger' koning is geworden. Slechts zelden nodigt de titel daartoe uit, maar dat ene voorbeeld zet ons ertoe aan om ook andere anders onbegrijpelijke elementen te lezen als onderdeel van een allegorie, zoals wanneer op 'Bon Si' (2006) wat in een eerste fase een insect is, zich in een tweede fase ontwikkelt tot ineengedoken mens met vleugels, die in een derde fase op de been wordt geholpen, terwijl boven dit gebeuren motten tegen een lamp vliegen. Deze lectuur doet ook vermoeden dat de vele mens-dierhybriden iets te maken hebben met het dierlijke - en dat is in de regel het slechte - in de mens. En een allegorische lectuur dringt zich ook op voor de zieken in bed ('Aufstand', 2004) die aan de pols worden gevoeld ('Puls', 2005), of voor de vulkaan op 'Das alte Lied' (2006), voor de metaaldetector waarmee de schilder de bodem scant in 'Sucher' (1997), voor het vaker weerkerend motief van de molen of de paddenstoel, enz.
  "Antony Gormley: the ab...  
And then it dawns on us that, in contrast with the identical casts in ‘Another Place’ or the gnomes in ‘Fields’, we are not dealing here with an ever expanding mass of hand sized or man sized figures, but with one single colossal figure. Multiplication seems to have made room for expansion, if not of an inner space, then certainly of something far more spiritual: power! For this colossal statue seems to be the failing leader - or at least its messenger - at which the many anonymous hordes staged by Antony Gormley seem to look up. And the questions remains which leaders have come to dwell there, in that North of Antony Gormley’s, during the course of time. Also here the power of the image is emanating from the historical layers into which the statue is imbedded. And, especially since the last offspring of those statues with the arm lifted up has been toppled before the eyes of the entire world, that cannot fail to stir some musings about all the ‘non-dit’ that lies dormant in all that ‘non-figuré’: the real abyss at the sight of which the visual arts increasingly recoil…
Waardoor Gormley, veeleer dan de wedergeboorte van de figuur in de beeldhouwkunst te bezegelen, in zijn angst voor de dreiging die de verschijning in zich bergt hoe langer hoe meer teruggrijpt op de vele anti-mimetische trends waartegen hij zich aanvankelijk leek af te zetten. Met de conceptkunst heeft hij niet alleen gemeen dat zijn werk vooral sedert ‘Domain’ evenzeer tot ‘concept’ dreigt te verschralen als de genen tot 'blauwdruk' voor het lichaam, maar ook nog dat het hoe langer hoe meer door anderen worden uitgevoerd. Van de happening erfde Gormley het betrekken van de plaatselijke bevolking in het scheppen en opstellen van het ‘kunstwerk’. En het gebruik van identieke staafjes die tot complexe ‘reeksen’ worden aaneengevoegd is een onverbloemde terugval in het minimalisme.
  'The couple in love', c...  
Artistsuse to associate romantic love with unfaithfulness. And that reminds us of the difference between factual and (desired) form of relations. It is immediately apparent, then, that the historians of monogamy give a misleading account of the facts by forgetting to make that distinction. Factual monogamy can be the realisation of the desire for monogamy, or the factual appearance of desired polygamy or promiscuity that is out of reach. Briffault could be right in stating that, in a polygamous society, the majority has still only one woman; and not unjustifiably could Lévi-Strauss call monogamy'abortive polygamy'. And that would be a real problem for all those who refer to the overwhelming universality of factual monogamy as evidence for the monogamous nature of man.
De paradox dat monogamie zowel gewenst als ongewenst is, lost zich dadelijk op van zodra we ons herinneren welke obstakels de ontplooiing van de liefde in de weg staan. Steeds meer monogame relaties beginnen als gewenste monogame relaties, maar ze moeten even noodgedwongen in ongewenste relaties ontaarden. De feitelijke monogamie is dus aanvankelijk gewenst, maar uiteindelijk ongewenst. Ze is dus slechts een halve getuige voor de monogame natuur van de mens. Pas de ontrouw is zoals reeds Engels opmerkte de ware getuige voor het verlangen naar levenslange en volledige monogamie! Of om het met Havelock Ellis te zeggen: 'Dat huwelijken vandaag veel ongelukkiger lijken komt omdat we steeds minder bereid zijn ongelukkig te zijn en een schijn op te houden' .
  'Primeval communism', c...  
This old theory gets a new impulse with Fourier, who holds that in primeval times the 'beautiful and strong savage did not recognise any limitation in matters of love, and hence practiced free love. But it is above all Bachofen that gave the ancient model its modern shape. He calls the first phase of matriarchy 'Aphrodisian'.
Wel is waar dat er bij sommige stammen de gewoonte bestaat om met gasten niet alleen zijn tafel te delen, maar ook nog zijn bed. Lowie beschrijft hoe de Chuckchee in Siberië elkaars vrouwen gebruiken gedurende hun tochten waarbij ze verschillende kampen aandoen. Omdat hij seksuele relaties niet tot het huwelijk rekent komt hij desalniettemin tot de conclusie dat we hier niet met een 'groepshuwelijk' te maken hebben, maar met een 'individueel huwelijk getemperd door de occasionele en tijdelijke uitbreiding van het seksuele recht van de echtgenoot'. Ook bij de Dieri in Australië spreekt Howitt volgens Lowie ten onrechte van groepshuwelijk: er is een hoofdechtgenoot die toestemming moet geven. Lowie wil hoogstens het bestaan van 'seksueel communisme' toegeven. Maar ook seksueel communisme is wederzijdse polygamie. Bij 'groepshuwelijk' of 'oercommunisme' denkt men in de eerste plaats aan seksuele relaties, en niet aan het 'economisch' contract waartoe Lowie het huwelijk wil reduceren. De triomfantelijke ontkenning dat het 'groepshuwelijk' ooit zou bestaan hebben is dan ook een staaltje van antropologische sofistiek. Ook Malinowski maakt zich van het probleem van het oercommunisme af door seksuele relaties niet tot het huwelijk te rekenen. Murdock vermeldt het groepshuwelijk bij de Kiangang in Brazilië (bij 8% van de relaties), maar meent net zoals Lowie dat er bij de Chuckchee en de Dieri geen sprake is van huwelijk omdat het slechts over seksuele en niet over economische samenwerking gaat. We vinden tenslotte vormen van dergelijk seksueel communisme ook bij de ongehuwden die de tegenhanger vormen van de haremhoudende bovenlaag. Zo wijst Tannahill erop dat de armen in Egypte vaak in een soort communes leefden .
  'The unstoppable declin...  
But things are a little more complicated. As long as the aristocracy and the church or the bourgeoisie were the dominant groups, they monopolised cultural life directly (through their pure financial power) or indirectly via the state (museum, academies). Ever since the 'Salon des Refusés' (1863), modern artists (and the bourgeoisie from Barnes to Onassis) developed their own circuits: their own galleries and alternative salons ('Salon d'Automne, Salon des Indépendants, Sezessionen), and soon also their own museums for modern art - think of the MoMA by Rockefeller in 1929. That did not prevent modern art from trying to position itself as an art that must be propagated by the state, endeavour that succeeded sporadically - think of the Biennale in Venice (founded by the city of Venice in 1893, taken over by the fascist state in 1930), the Tate Gallery (1916), and the Bauhaus in Weimar Germany (1919). But in Hitler's Germany and Stalin's Soviet Union, it was the scorned 'academic' art that was propagated by the state (think of Hitler's Haus der Deutschen Kunst). As a counter reaction, many - among them the CIA - deemed it no more than natural that, in the 'free world', modern art would become a matter of the state. This development was sealed by a reorientation of the Biennale in Venice (1948) and by the foundation of the Documenta in Kassel (1955) - with the slogan: 'Abstract Art is the idiom of the Free World' as an answer to Hitler's 'Entartete Kunst'. The example of the MoMA inaugurates an avalanche of museums for contemporary art, this time financed by the state, and no loner by rich philanthropists: just think of the prestigious Centre Pompidou and the Tate Modern. Soon, however, these respectable institutions became subjugated as agencies in the circuit of galleries (just think of the policy of figures like Frank Demaegd of the Zeno X who succeeds in having the works of his protégés bought by museums to impress the collectors). And, after the example of the mentioned legendary schools before the Second World War, the entire educational system - that meanwhile already had come to incorporate design - was refitted to match the demands of meta-art, with, as jewel on the crown, the appointment of Nicolas Bourriaud - the champion of 'relational art' - as head of the Ecole Nationale Supérieure des Beaux arts' in Paris (2011)...
Zo ontstond de paradoxale situatie dat een praktijk die niet alleen marginaal is, maar zich ook afkeert van alles wat in de buitenwereld opgeld maakt, er als vanzelfsprekend is in geslaagd zich te positioneren als 'hedendaagse kunst' kortweg, en daarbij even vanzelfsprekend op staatssteun lijkt te mogen rekenen als de religieuze en politieke kunst ten tijde van het Ancien Regime. De schijn van universaliteit wordt in de hand gewerkt door fenomenen als de Documenta en vooral de Biënnale van Venetië, die met haar inzendingen uit 89 landen iets heeft van Olympische spelen, of van de jaarlijkse week van de hadj in Mekka. Het prestige van de Westerse 'hedendaagse kunst' is daarbij zo groot dat ook landen als China, Iran en Rusland zich bij het bent willen voegen. Zelfs het Vaticaan wil de trein niet missen: het zal in 2013 zijn debuut maken met een eigen paviljoen op de Biënnale in Venetië. Dat prestige wordt bezegeld door de hoge scores die de 'hedendaagse kunst' intussen weet te realiseren op de veilingen. Maar het is vooral het begrip 'avant-garde' dat een centrale rol speelde in het hele proces waardoor de moderne kunst zich als de 'hedendaagse (meta)kunst' kon opdringen. Het maakte de moderne kunstenaars immers tot erfgenaam van de kunst die onder auguren van de burgerij en haar genieën de 'hoge kunst' van adel en geestelijkheid tot nieuwe hoogten had opgedreven, maar die pas na het realiseren van een nieuwe maatschappij (klassenloos of spiritueel enz.) de bijbehorende voltooide kunst zou kunnen realiseren. We beschreven echter hoe die avant-garde, die nog tot ver in de zestiger jaren haar beloftes leek in te lossen - denk slechts aan de meesterwerken van de vroege Györgi Ligeti - tegen het einde van de twintigste eeuw het krediet verspeelde dat haar het recht op een voorkeursbehandeling had moeten verlenen, zowel door haar principieel exclusieve opstelling als door haar ontaarden in de pure cultus van het geslaagde individu dat furore maakt met charlatanerie.
  'Luigi Nono's Prometeo:...  
For, when sounds succeed one another rapidly, the echo of each of them is adding to the other, so that in the end everything merges into one cluster of echoes – wherefore a damper has been introduced on the piano.
Het lijkt dan ook paradoxaal dat er toch een nogal uitvoerige verzameling van teksten hoort bij deze ’tragedia dell'ascolto’, bijeengebracht door Massimo Cacciari. Maar Nono springt erg stiefmoederlijk met die tekst om. In heel wat gevallen wordt hij helemaal niet verklankt. In het ‘Isola prima’ worden het verslag van Prometheus over zijn weldaden aan de mensheid en Hephaistos’s verslag over de door Zeus aan Prometheus opgelegde kwellingen alleen op de partituur genoteerd. Waarbij Nono opmerkt: ‘Bijgevoegde tekst mag nooit gelezen worden! Hij moet gehoord en gevoeld worden door de orkestgroepen’. In die zin fungeren de teksten zoals de gebruikelijke verbale aanduidingen op de partituur in de trant van ‘espressivo’. Alleen zijn ze wat meer uitgebreid en meer als ‘metaforische’ aanwijzingen opgevat. In andere gevallen worden slechts fragmenten van de tekst tot de muziek toegelaten. Hierbij sluit Nono aan bij de werkwijze die hij ontwikkelde in ‘Das atmende Klarsein’, waar hij slechts geïsoleerde fragmenten uit de tekst van Rilke weerhoudt. Maar de woorden zijn nauwelijks verstaanbaar en worden gehoord als gewone klanken: geheel overeenkomstig Nono’s streven om het ‘teken’ uit de muziek te bannen ten gunste van het ‘fenomeen’. Het effect wordt nog versterkt als de gezongen tekst wordt bewerkt met delays, filters en de halafoon zoals in de ‘Isola seconda’. Op nog andere plaatsen, zoals bij het reciteren van de namen van Goden in de Prologo, wordt de tekst gewoonweg gesproken. Dat maakt hem dan wel verstaanbaar, maar in ‘Hölderlin’ wordt dat meteen geneutraliseerd door de sprekers over elkaar heen te laten reciteren. In diezelfde ‘Hölderlin’ moeten de sprekers daar bovenop de nadruk leggen op de medeklinkers. Ook deze beide ingrepen reduceren de gesproken taal tot puur ‘fenomenaal’ materiaal, ongeveer zoals in Ligeti’s ‘Aventures’.
  "Andy Goldsworthy: the ...  
The same goes for trees, that are sawn up into planks before being transformed into a piece of furniture; for the grain, that after having been submitted to cultural selection is previously ground to flour before being baked into bread; for the clay that is previously moulded into the shape of bricks and baked before entering the masonry. Not so with Goldsworthy: his colours are not just squeezed out of a tube. He uses the very colours found just like that in an autumn forest. They are all over the place.
Elementair is in de eerste plaats de keuze van de materialen. Goldsworthy bewerkt ‘raw materials’ in de echte zin van het woord: materialen zoals ze in de natuur worden aangetroffen. Dat is, heel lang geleden, ongetwijfeld het uitgangspunt geweest van de menselijke productie. Maar hoe langer hoe meer ondergaat de natuur zelf eerst bewerkingen voor ze als materiaal in de productie opgaat. Niet langer de vacht van het schaap wordt gewassen en versneden: de wol wordt geschoren, gekaard, gesponnen, om pas als draad in het weefsel op te gaan. Net zo vergaat het de bomen, die eerst tot planken worden verzaagd vooraleer tot meubel te worden verwerkt; het zelf eerst uitgeselecteerde graan, dat eerst wordt vermalen om pas als meel tot brood te worden verwerkt; de klei, die eerst tot bakstenen wordt gevormd vooraleer op te gaan in de muur. Niet zo bij Goldsworthy: de kleuren waarmee hij werkt komen niet uit de tube. Het zijn de kleuren die je zomaar aantreft in de bladeren van een herfstbos. Ze liggen er voor het rapen. Net zoals de stokken, de keien, de pluimen, de ijspegels en alle andere materialen waar Goldsworthy mee werkt.
  Review of 'Artifizielle...  
Wiesing thereby obfuscates the fact that in matters of the image 'resemblance' has nothing to do with the relation to some 'referent' or some model, but with the relation between physical image and image object: how is it that a two-dimensional plane is read as - resembles - a three-dimensional object, even when they have only the two-dimensional projection of light points in common?
Afgezien van het feit dat het niet waar is dat beeldobjecten onttrokken zouden zijn aan de wetten van de fysica, geldt ook nog een een principieel bezwaar tegen deze stelling: ik ben tot nader order niet bereid te geloven in een creatio ex nihilo of in een of andere 'Geltung' (p. 155). Temeer daar de 'Geltung' van betekenis uit een tekendrager, of van een beeldobject uit een 'beelddrager verklaarbaar op is 'fysische' gronden - met name hersenen die zintuiglijke configuraties als tekens lezen. Dat geldt inzonderheid voor beelden: pas een semiotische theorie over de relatie tussen mimetisch medium en het beeldobject laat toe te begrijpen hoezo wat manifest niet in de beelddrager is gegeven, niettemin aan het beeldobject wordt toegeschreven - en daarmee de 'emergentie' van iets 'niet-fysisch' uit iets fysisch te begrijpen.
  'Primeval communism', c...  
Luckily, there is also provided in the need of bookworms: they have right to young and strong woman as compensation. Also Fourier sweeps the problem under the carpet with the contention that in the future everybody will be rich, cultivated, honest, desirable, virtuous and beautiful.
In de eerste plaats ziet men gemakshalve over het hoofd dat er in élke relatievorm jaloersheid tegenover indringers bestaat. Jaloersheid is geenszins een privilege - laat staan het fundament - van monogame relaties. In de harem reageren de haremvrouwen jaloers op elke uitbreiding van de bestaande harem met een vrouwelijke indringer . In Chinese harems bestonden er vaste procedures om deze jaloerse reacties te milderen . De eunuchen zijn stomme getuigen van de jaloersheid van de haremhouder op mannelijke indringers. En ook bij wederzijdse polygamie in de commune zijn indringers niet welkom. We beschreven hierboven reeds hoe de broeders en zusters communaal de buitenstaanders uitsluiten. Op gelijkaardige wijze bepalen huwelijksklassen, waarvan velen aannamen dat ze resten zijn van een groepshuwelijk, niet alleen met welke partners men wèl mag huwen, maar in eerste instantie tot welke partners men géén toegang heeft. Zij omschrijven het 'collectieve' eigendom aan seksuele partners en bepalen op welke indringers men jaloers of agressief zal reageren. Geen enkel lid van een clan zou de vrouwen waar hij recht op heeft willen afstaan aan een andere clan of aan een vijand. En hetzelfde geldt tenslotte voor gemeenschappen waarvan de leden geacht worden onderling te huwen (endogamie*): die leidt tot collectieve jaloersheid van de endogame groep op buitenstaanders. Verwijzen we naar de jaloersheid van blanke mannen op negers die hun vrouwen komen belagen of die van Vlaams Blokkers op de 'Noord Afrikanen' die Vlaamse meisjes komen versieren. Een bijzondere variant van deze collectieve jaloersheid komt tot uiting in het verschijnsel dat in vele landen de nationale hoeren niet toegankelijk zijn voor buitenlanders of in religieuze voorschriften dat christelijke hoeren geen joden of islamieten mochten ontvangen.
1 2 Arrow