|
Ondanks een aantal formele en semantische overeenkomsten verschillen de Nederlandse en Duitse modale systemen sterk wat hun specifieke kenmerken betreft. Daarom is het zelfs voor gevorderde studenten Duits moeilijk om modale werkwoorden idiomatisch (i.e. zoals een moedertaalspreker) te gebruiken. Het voorgestelde project onderzoekt hoe de contrastieve methode voor het Duits als vreemde taal aan Nederlandse en Vlaamse universiteiten kan profiteren van inzichten en methodes uit de constructiegrammatica (CxG), een usage-based model van taal. CxG verwerpt het principiële onderscheid tussen lexicale en grammaticale kennis en beschouwt taal in plaats daarvan als een netwerk van constructies op alle taalniveaus. Conform de belangrijkste principes van CxG wordt geargumenteerd dat niet de modale werkwoorden als zodanig (namelijk als lexemen met verschillende grammaticale functies) de focus moeten zijn van een beschrijving van de modale werkwoorden voor tweedetaalverwerving, maar de zogenaamde modale-werkwoord-constructies (MWC), d.w.z. constructies waarbij een modaal werkwoord één van de samenstellende delen is. Het doel van deze studie is om zulke MWC's voor een aantal modale werkwoorden te identificeren en om ze te organiseren in constructienetwerken. Deze constructienetwerken bieden als het ware een 'shortcut' naar de impliciete grammaticale kennis die moedertaalsprekers hebben (bv. informatie over frequentiepatronen, prototypes en vaste sequenties). Het project is gebaseerd op gegevens van het Duitse referentiecorpus (DeReKo) en learner corpora. De gegevens uit het Duitse referentiecorpus zullen gebruikt worden om aan te tonen welke specifieke MWC's er bestaan; de learner corpora dienen om de probleemgebieden voor studenten Duits te identificeren.
|