|
Hun ideeën werden in Nederland overgenomen door de radicaal-liberalen Samuel van Houten (van het 'kinderwetje') en Carel Victor Gerritsen. In 1881 riepen Gerritsen en een paar geestverwanten een organisatie in het leven met als doel de nieuwe bevolkingsleer te propageren. Door die 'Nieuw Malthusiaansche Bond' (NMB) te noemen, gaven zij aan Malthus' ideeën over demografie wel, maar die over anticonceptie niet te delen. 'Nieuw'- of 'neomalthusianisme' is in Nederland lange tijd de algemene term gebleven voor geboortebeperking door anticonceptie. Het eerste NMB-bestuur werd gevormd door mensen uit kringen van het Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond en een opvallend aantal leger- en marineofficieren. Armoedebestrijding door vermindering van het aantal kinderen stond bij de Nederlandse nieuw-malthusianen voorop. Door middel van het verspreiden van informatie over voorbehoedmiddelen zouden vooral arbeidersgezinnen leren hun gezin klein te houden en zo zelf hun welvaartsniveau verhogen. Er werden spreekuren georganiseerd waar minvermogende vrouwen terecht konden voor gratis seksueel advies en voorbehoedmiddelen. Van de medici die op dit terrein pionierswerk verrichtten zijn Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijk arts van Nederland, en Johannes Rutgers, arts en lange tijd secretaris van de NMB, het bekendst geworden.
|