|
Nederlandse bedrijven verdienen veel geld met het exporteren van goederen en diensten overzee. Soms is het lastig zaken doen en loopt een bedrijf allerlei risico’s, bijvoorbeeld dat het niet betaald krijgt. Vooral voor kapitaalintensieve exporten en investeringen kunnen die risico’s heel groot zijn. Bijvoorbeeld omdat een overheid besluit dat het project toch niet doorgaat, of dat een lokale opdrachtgever in een ontwikkelingsland failliet gaat. Voor dit soort grote financiële risico’s kan een bedrijf niet altijd op de markt een verzekering krijgen. De overheid biedt dan, aanvullend op de markt, een zogenaamde exportkredietverzekering (afgekort ‘EKV’) aan. Het bedrijf betaalt een premie en de overheid betaalt in geval van schade het bedrijf uit. Omdat de overheid met deze verzekering garant staat voor het bedrijf, zijn private partijen zoals banken sneller bereid om te investeren en leningen te verstrekken.
|