|
|
Pál tehát annak a fontosságáról beszél, hogy olyan lelkiállapottal bírjunk, mint amilyennel Jézus is, amely mások alázatos szolgálatára van elszánva. Az ezt követő versek ennélfogva azt a lelki alázatot fejtegetik tovább, melyet Jézus mutatott, és nem beszélnek Jézus természetének semmilyen fajta megváltozásáról sem.
|
|
|
2) - On doit considérer attentivement le contexte de ce message. Paul ne commence pas à parler de Jésus tout simplement comme cela "à l’improviste". Dans Philippiens 1:8, il réfère au caractère de Jésus. Dans Philippiens 1:27, Paul commence à parler de l’importance de l’état de l’esprit. Et il développe cela dans les premiers versets du chapitre 2: "Étant d’un seul accord, d’un seul esprit... en humilité d’esprit...que chacun ne se concerne pas que de ses propres choses, mais des choses des autres aussi. Laissez cet esprit se manifester en vous, lequel esprit se manifestait en Jésus-Christ aussi..." (Philippiens 2:2-5). Les versets qui suivent (Philippiens 2:5-11) concernent donc l’esprit d’humilité que Jésus manifestait, et non son changement de nature.
|
|
|
De context van dit schriftgedeelte moet nauwkeurig worden bekeken. Wat Paulus over Jezus begint te zeggen komt niet zomaar uit de lucht vallen. Hij wijst op de gezindheid van Jezus in Filippenzen 1:8; 2:5. In Filippenzen 1:27 spreekt Paulus over het belang van onze eigen gezindheid. Dit wordt uitgewerkt in de eerste verzen van hoofdstuk 2: "maakt mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, een in liefdebetoon, een van ziel, een in streven . . . ieder lette niet slechts op zijn eigen belang, maar ieder lette ook op dat van anderen. Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was" (Filippenzen 2:2-5). Paulus spreekt dus van het belang om een gezindheid te hebben zoals Jezus die heeft. Hij wijdde zich nederig aan het dienen van anderen. De verzen die volgen zijn een commentaar op de nederige gezindheid die Jezus liet zien, in plaats van dat zij spreken van een verandering van natuur.
|
|
|
Daar moet baie noukeurig na die konteks van hierdie Skrifgedeelte gekyk word. Paulus begin nie net uit die bloute uit van Jesus praat nie. Hy verwys na Jesus se denke, na sy gesindheid, in Filippense 1:8. Dan begin Paulus in Filippense 1:27 praat van die belangrikheid van ons denke, ons gesindheid. Dit word uitgebrei in die begin verse van hoofstuk 2: "deur eensgesind te wees en dieselfde liefde te hê, een van siel, een van sin . . . Julle moet nie elkeen na sy eie belange omsien nie, maar elkeen ook na die ander s’n. Want hierdie gesindheid moet in julle wees wat ook in Christus Jesus was" (Filippense 2:2-5). Paulus praat dus van die belangrikheid daarvan om 'n gesindheid soos die van Jesus te hê, wat toegewy is aan nederige diens aan ander. Die verse wat volg is derhalwe 'n kommentaar op die nederige gesindheid wat Jesus gehad het, dit praat nie van enige verandering van natuur nie.
|
